17.10 jl. was het de werelddag (van verzet) tegen armoede (moe-de van ellende). Niet voor niets zo internationaal herinnert. Armoede is nu eenmaal een multifunctioneel én complex gegeven. Ook niet erg populair. Heel zichtbaar zijn er de duizenden thuis- en daklozen. Maar er is nog veel meer verborgen armoede, tot wel 15% van de bevolking. Maar wanneer spreekt men van armoede? En hoe beïnvloedt armoede de (afhankelijk geworden) mens? We weten dat de basis ligt in sociaal-economische ongelijkheid. En je komt gauw in een negatieve spiraal! Maar er spelen nog veel meer factoren een rol. Welke uitdaging kan een samenleving, en vooral de oeverheid, in dit verband aangaan? Valt armoede te voorkomen? Reden genoeg om op dit verschijnsel dieper in te gaan. Zeker om een uitschuiver als ‘het is hun eigen schuld’ te ontkrachten.